Ongepast Verlangen (vervolg van ‘De hond leeft nog’)


Het was een treurige terugtocht. Gevlucht voor het kanonnenvuur, maar niet gebroken! Hoe graag zou hij het zelf geloven; niet gebroken. Vol vertrouwen en met een lijf vol woede waren ze op weg gegaan in een legervoertuig naar het front, ze zouden ze wel eens even een lesje leren! Met zijn drieën waren ze achterin opgestapt, opgetrokken door andere vrijwilligers uit andere dorpen. Hij, Mykola Tabachnik, zijn bovenbuurman en huurder Boris Shevchenko en ook Samman Kovalenko, die de grens niet over mocht omdat hij nog geen zestig is. Zijn vrouw, Svetlana, mocht wel maar wilde niet alleen het vreemde Europa in. Bovendien, wie moest zijn was doen en zijn eten koken? Ze bleef! Op de terugweg had de kruidenier winkelvoorraden meegenomen. Hij was bij zijn bevoorrader langsgegaan en kon diens dubbelassige aanhanger lenen om de voorraden mee te kunnen nemen, zijn auto was al vol geladen met bagage voor zijn vlucht. Omdat hij schulden geint had en zijn kluis leeggehaald kon hij direct afrekenen. De aanhanger zou later opgehaald worden door een andere relatie.

Ze waren uren over wegen gehobbeld en geschud en kwamen enigszins gebutst aan bij het front. De groep mannen, zestien in totaal, werden met veel geestdrift ontvangen door een legercommandant of sergeant, wisten zij veel. Ze moesten een eenheid versterken die even verderop een elektriciteitscentrale moesten verdedigen. Ze werden achter zandzakken geïnstalleerd. Het was een herrie van jewelste en Mykola kon zich nauwelijks oriënteren. Tot zijn schrik had hij niet geoefend met zijn wapen. Na de begrafenis van Moedertje Nadezhda had hij de priester en buurtgenoten bij hem thuis genodigd om nog wat te treuren om het verlies van het oude Moedertje en een borrel te drinken om het hart te versterken, Nadezhda’s hond Kocka lag droevig aan zijn voeten. Daar had hij gehoord dat er wapens uitgedeeld zouden worden voor de mannen die mee wilde vechten. Gedrieën hadden zij besloten te wapen te gaan en hij had de dag erna drie wapens opgehaald. Toen ze ’s avonds zouden gaan oefenen voelde hij zich niet helemaal lekker en bleef thuis dicht in de buurt van de plee. In de legertruck hadden de mannen hem al hortend en stotend het laden en ontgrendelen uitgelegd. Toen hij zijn wapen in gereedheid bracht en tegelijker tijd zijn maag weer opspeelde werd er heftig geschoten en beantwoordden zijn eenheid het vuur. Mykola wilde net gaan staan om ook de trekker over te halen toen er vlakbij een ontploffing plaatvond. Even zag hij alleen maar rood voor de ogen en een drukgolf die de mannen om hem heen deed omvallen. De commandant of sergeant -wist hij veel- gaf opdracht terug te trekken. De eenheid trok zich terug, en naar hij zag, drie gewonde mannen met zich meeslepend. De gebeurtenissen volgden zich snel op en hij kreeg in de gaten dat de zaak verloren was en dat terugtrekken eigenlijk wegwezen inhield. De gewonden werden in de truck geladen en de terugtocht werd aanvaard. Zonder een schot gelost te hebben zat Mykola verdwaast op de bonkende bank. Tegenover hem zat Samman hem geschokt aan te kijken. ‘Wat?’ Samman knikte naar beneden waar een gewonde lag. ‘Boris…dood’, kon Samman met geknepen keel uitbrengen. ‘O God!’. Beschaamd sloeg Mykola de handen voor de ogen, tot nog toe had hij slechts aan zijn eigen misère gedacht, zijn onkunde met het wapen, zijn opspelende maag, zijn verwarring in die vreselijke herrie en zijn gebrek aan durf want dat had hij wel ontdekt; vechten was niks voor hem. Toen ze in de buurt kwamen van hun dorp werden de meeste mannen weer spraakzaam en spraken alweer enigszins stoer over het verlangen terug te gaan en de Russen een poepie te laten ruiken. Midden in de nacht ontlaadden ze Boris en legde hem in de winkel van Samman. Ze overlegden wanneer ze Elena, de vrouw van Boris wakker zouden gaan maken, maar ineens stond zij voor hen, kennelijk wakker geworden van de truck.

In de tabakszaak werd ruimte gemaakt en hier werd Boris afgelegd en opgebaard. Svetlana bleek van onschatbare waarde. Ze had Moedertje ook afgelegd maar aan haar was weinig eer te behalen daar ze te veel toegetakeld was door het puin dat op haar gevallen was, de kist ging direct dicht. Boris was redelijk intact, de verwondingen zaten aan zijn torso. Zo kon hij nog ‘netjes’ opgebaard. De buren deden hun best bloemen en kransen aan te dragen. Zo kwam het dat de dag daarna ze weer bij Mykola aan de borrel zaten. Uit respect voor Elena wilde ze het niet over de oorlogshandelingen hebben maar waar praat je dan wel over? Het werd een sombere bijeenkomst. Om de stilte te maskeren schonk Mykola er maar weer één in. Omdat Boris tractormonteur van beroep was vroeg de priester naar het aanstaande zaai- en groeiseizoen. Zou er gezaaid gaan worden midden in een oorlog? Stel; de oorlog was snel afgelopen, en er zou gezaaid worden, wie gaat er dan met de oogst strijken? Wie exporteert dan, wij, de Oekraïners of de Russen? Samman bracht naar voren dat dit gaandeweg wel duidelijk zou worden, mochten de Russen profiteren konden ze altijd nog de oogst in brand steken. Ze dronken er een borrel op.

Toen iedereen weg was bleef Elena nog wat opruimen. Omdat ze geen aanstalten maakte naar boven, haar eigen woning te gaan bood Mykola haar nog een borrel aan. ‘We hebben genoeg gehad’ zei ze en vroeg hem mee naar boven te gaan voor koffie. En zo deden ze. Zwijgend dronken ze hun koffie met een stukje honingtaart die Elena gebakken had. ‘Hoe moet het nu verder’, vroeg Elena hem, ‘met de huur en zo’. ‘Geen zorgen’, betoogde de winkelier, ‘dat komt allemaal wel goed, de oorlog, Boris en zo. Nee voorlopig hoefde ze zich geen zorgen te maken, ze zouden het samen wel redden Alle Oekraïners moesten nu de handen ineenslaan en er samen doorheen zien te komen. Ze kregen het er warm van. Mykola trok zijn colbert uit, ook Elena stond op en ontdeed zich van haar omslagdoek. Het trof hem genadeloos; de omhoog geheven armen om de doek af te wikkelen, haar aangespannen lijf, die borsten die, nu hij zag, klein waren. En hij zag dat zij zag wat hij zag.

’s Nachts in bed sloeg hij nogmaals de handen voor zijn gezicht. Hoe gênant, wat een schande om de vrouw van zijn overleden, nee, zijn vermoorde bovenbuurman en huurder begerig te bekijken. Wat voelde hij toch? Hij was in de war, dat was duidelijk. Mijn God, die borsten! Hij realiseerde zich dat hij jarenlang dit soort gevoelens had verdrongen. Gek, geen moment had hij Elena zo bekeken zoals hij haar vanavond bekeken had. Nog borsten, nog kont waren hem opgevallen en nu, nu de dood had toegeslagen ziet hij het plotseling allemaal wel! ‘Ik schaam mij diep’, besloot hij. Moest hij morgen haar zijn excuus aanbieden? Hoe kon hij haar nog onder ogen komen. Hoewel, ze had hem vriendelijk gedag gezegd. Maar het is ongepast verlangen en het is oorlog; ze hadden wel wat anders aan hun hoofd! Bovendien was hij niet zo bekent met dit soort gevoelens. Dankzij de borrels sliep hij in, onrustig, dat wel.

 

Foto’s gepikt van Bol.com (vlag) en Corrinevanoekraine.


Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *