Waar ik mij erg lang ernstig over verbaasde is hoe ze dat dikke plaatstaal van die tanks dat profiel geven. Van de buitenkant lijkt het profiel op bakjes voor ijsblokjes, maar dan van dik gepantserd staal en dat kun je, in tegenstelling tot plastic, niet dieptrekken! Wel makkelijk want als je haast hebt, en dat heb je in oorlogen altijd, kun je snel op een tank klimmen. Wel weer slim is dat ze de zijkanten van glad staal gemaakt hebben, zag ik, zodat de vijand er niet makkelijk van alle kanten ook op klimmen kan. We wisten dat we aangevallen zouden worden en stonden, half verscholen achter de tank, paraat om de vijand af te slaan. Soms gooide ik een staaf-handgranaat de bosjes in, niet zo’n lullig eivormig ding die ze in Amsterdam wel eens voor cafés neerleggen en dan hard weglopen, maar zo’n lekkere staaf waarmee je een heel peloton wegvaagt. Ineens zagen we figuren gebukt achter de bosjes rennen en aan hun lange, grijsgroene jassen konden we zien dat het Duitsers waren. Ik herkende in de figuren de hele cast van Promenade (van Diederik Ebbinge), in ieder geval zag ik Ton Kas heel duidelijk met zijn lange grijze haren gebukt om ons geniepig te omsingelen. We gooiden dus nog maar een paar handgranaten. Het duurde wel lang voor die dingen afgingen, er kwam maar geen knal (had ik ergens een pin uit moeten trekken ofzo?). Ineens moest ik op missie. Ik rende door het struikgewas en zag op een gegeven moment enkele Duitsers in de bosjes zitten met hun geweren in aanslag precies de andere kant op. Ik schoot met mijn automatisch wapen ze in de rug. Maar erg dood waren ze nou ook weer niet. Omdat ik alleen was rende ik gauw terug en klom snel op de tank. Op een gegeven moment hadden we ze redelijk in bedwang en kwamen ze uit de bosjes, bang voor die granaten natuurlijk. Ik zag Stefano Keizers (o.a. van het boekprogramma van Eus) een duif oppakken die hij tegen zijn borst aan gedrukt hield. Wij wisten allemaal dat er een bom in die duif zat en, we waren ook niet lullig, waarschuwden we hem daarvoor. Maar de duif wilde niet weg want Stefano had gehakt in zijn ransel en daar at de duif heerlijk van (ik dacht dat duiven toch redelijk vegetarisch waren), met grote onbeschofte happen ook nog. De spanning steeg ondragelijk en ik vroeg mij af hoe Stefano eruit zou zien na de ontploffing. Maar ook de duif wilde maar niet ontploffen. Gelukkig kwam na al deze spanningen ook de ontspanning want even later waren we met zijn allen op een Folkfestival. Een grote vrolijke zaal met goeie muziek. Ineens liep de zaal leeg, Mary-Ann en Fons voorop, omdat op een ander podium (goh, nog een podium, ik wist niet dat het festival zo groot was) een nieuw optreden zou beginnen. Er waren nog, behalve ikzelf, maar een paar mensen in de zaal. Herman van der Zandt (NOS-presentator van o.a. verkiezingen en tour de France) was heerlijk in zichzelf, een beetje verlegen, aan het dansen. Maar we moesten eruit. Tot mijn ergernis zag ik dat de zaal nog aangeveegd moest worden en wie was er weer de klos? Juist: ik. De laatste bezoekers verlieten de zaal kalmpjes waaronder tot mijn verbazing Ivo Opstelten die kennelijk vooraan bij het podium had gestaan. Ik kan die uh ahum, langzaam prater, niet uitstaan en dat hij, of all people, van goede muziek houdt (mijn muziek = goede muziek!) moest ik hem toch wel, mokkend, nageven. Al pratend roemde hij het laatste optreden, wel met hoog water, wat stond dat stom die te korte broek wat eigenlijk Rutte zijn ding is, maar dan erger. Dat had hij zelf ook in de gaten want hij probeerde de pijpen wat naar beneden te duwen. Ik overzag die grote zaal en ging een hoopje rommel opvegen maar terwijl ik dat deed zag ik steeds meer hoopjes en eigenlijk lag de hele vloer vol met gekleurde plastic snippers. Ik ga dat echt allemaal niet alleen opvegen hoor, ja doei, hoorde ik mijzelf zeggen. Ineens was de feestzaal gewoon de productiehal van mijn werk vroeger. Iemand zei tegen mij dat Willem van de Schaar (oud-medewerker op die plek) dat zelf beter bij had kunnen houden en ik mij daar niet verantwoordelijk voor hoefde te voelen. Maar ja, ik was als chef nu eenmaal overal verantwoordelijk voor, toch? Toen ik zag dat de verpakkingsmachine ook helemaal onder die troep zat besloot ik dat het hoog tijd werd om maar eens wakker te worden.
Stefano Keizers
2 reacties op “Waargebeurd”
Hai Cees,
Wat een heerlijk eerlijk inkijkje in je beleving van deze onderneming/ avonturen heb je gegeven de afgelopen dagen. En vandaag trakteer je op iets wat bijna een schelmenroman mag heten!! Begint het alleen zijn en de aanvankelijke “ontberingen” je te louteren? Het zou mooi zijn en de moeite van dit alles waard. Het is fijn om mee te mogen lezen dan blijven we de draad hier ook vast houden. Verheug me nu al op de nabesprekingen😃. Lieve groet
‘Hoog tijd om wakker te worden’.
Ik las laatst bij Steenbok: Zorg ervoor jezelf niet helemaal uit te putten, en neem niet meer verantwoordelijkheid op je schouders dan die werkelijk noodzakelijk is.
Hele mooie droom, beetje weinig vrouwen wel…